Het belang van zichtbare duurzaamheid

Om tot de enorm ambitieuze CO2-reductie van 60% tegen 2030 en 100% tegen 2050 te komen, moesten er tot en met 2025 bindende afspraken worden gemaakt tussen de overheid en de industrie. Hoewel er maar zeven zachtere intentieverklaringen waren gesloten, in plaats van de twintig gewenste maatwerkafspraken, leek de-industrialisatie niet de gewenste uitkomst voor het kabinet. “Het is belangrijk dat overheid en industrie deze weg samen uitstippelen. Juist vanwege die banen, strategisch belang en het gewenste productiekarakter aan de ene kant en de noodzakelijke energie-infrastructuur aan de andere kant moeten private en publieke belangen hier worden gecombineerd. Want als het in Nederland al niet lukt om deze transitie te maken, waar gaat dat dan wel gebeuren?”

Hoe staan de Nederlandse sectoren er werkelijk voor?

Om de verduurzaming van – onder andere – de Nederlandse industrie te monitoren op meer dan alleen CO2-reductie heeft Deloitte de Energy Transition Monitor ontwikkeld. “Daarin kijken we bijvoorbeeld naar welke industriële gassen nou daadwerkelijk worden gereduceerd. Zo is de uitstoot van industriële gassen bijvoorbeeld met 44% gedaald, maar die van CO2 nauwelijks. De echte transitie moet nog beginnen”, stelt Kraan.

Eigenlijk geldt dat voor alle vijf de sectoren. De gebouwde omgeving, elektriciteit, industrie en mobiliteit heeft Deloitte dan ook opgenomen in zijn Energy Transition Monitor. “Hiervoor brengen we statistische gegevens, perspectieven van belanghebbenden en een analyse van het publieke sentiment samen. Dit doen we echt voor de energietransitie en daarom laten we de landbouw en landgebruik buiten beschouwing.”

Zo zijn de nationale energie gerelateerde emissies in 2022 met 32% afgenomen ten opzichte van 1990, maar worden de emissies van de internationale lucht- en scheepvaart en geïmporteerde producten hier niet in meegenomen. “Nederland heeft daar een duidelijk aandeel in, dus voor dat deel moeten we ook echt verantwoordelijkheid nemen.” Daarbij moet de vraag naar moleculaire energie ook koolstofarm worden door het stimuleren van groene waterstof en de gerichte inzet van biomassa.

Waar lucht- en scheepvaart het meer van groen(e) gas en waterstof zullen moeten hebben, biedt elektrificatie de meeste potentie voor de gebouwde omgeving en mobiliteitssector. En hoewel de ontwikkeling relatief snel gaat, valt het daadwerkelijke aandeel voorlopig nog tegen. Zo is maar 15% van de in Nederland verbruikte energie afkomstig van hernieuwbare bronnen, waarin biomassa nog altijd het grootste aandeel heeft.

En ondanks dat Nederland het hoogste aantal laadpalen per inwoner en een flink aantal elektrische auto’s heeft, vertegenwoordigen elektrische voertuigen slechts 1,5% van het energieverbruik van de mobiliteitssector. “Elektrificatie in de mobiliteit gaat nou eenmaal over veel meer dan Tesla’s en snel laders. Hier zullen we nog echt grote stappen moeten zetten.”

Achtergrond

Om de doelstellingen uit het Klimaatakkoord in 2030 te halen, moeten er 570 laadpalen per dag worden geïnstalleerd. (Ca. 1.5mio stuks in totaal) Daarnaast zou de verwarming van 600 huizen per dag moeten worden geëlektrificeerd en moet er tot 2050 om de dag een windmolen worden gebouwd. (Tot 2050 nog 5000 windmolens te gaan) Grote cijfers en heel veel impact!

Het publieke sentiment

Draagvlak voor het beleid is essentieel voor het succes van de energietransitie in een democratische samenleving. Zowel nationaal als Europees begint de weerstand tegen vooruitstrevend klimaat- en energiebeleid echter toe te nemen. Maar uit de meest recente Klimaat- en Energieverkenning van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) bleek dat het kabinetsbeleid zou leiden tot een CO2-reductie van 39 tot 50% Deloitte becijferde dat er momenteel 32% CO2-uitstoot is gereduceerd ten opzichte van 1990. Om de doelstelling van 55% CO2-reductie in 2030 te halen, schatte het PBL in dat er 12 tot 36 megaton aan CO2-equivalenten extra zouden moeten worden gereduceerd. Om 60% te halen is er een extra emissiereductie van 23 tot 48 megaton nodig.

Met de in mei geïntroduceerde extra klimaatmaatregelen – die optellen tot 22 megaton extra CO2-reductie – lijkt 55% reductie haalbaar, maar het streefdoel van 60 procent CO2-reductie in 2030 blijft buiten bereik. Terwijl het huidige tempo nog altijd te laag ligt om de doelstellingen voor 2030 te halen. Dat betekent dat verdere versnelling en dus ook moeilijke beslissingen noodzakelijk zullen zijn.

Om dat voor elkaar te krijgen moet het publiek worden meegenomen. “Zonder sociaal draagvlak gaat de energietransitie gewoon niet lukken’’. We hebben een uitgebreide analyse gedaan op sociale media en daaruit blijkt dat de meningen over de energietransitie steeds verder uiteen beginnen te lopen. Of men vindt dat het veel te snel gaat of veel te langzaam.” Deloitte onderzocht hiervoor zo’n 10.000 berichten verspreid over tien jaar op X (het vroegere Twitter), dit waren de 1.000 meest populaire berichten over energie per jaar. “De energietransitie begint steeds meer te polariseren.” Juist daarom moet de overheid de moeilijke keuzes duidelijk nemen én begrijpelijk kunnen uitleggen en laten zien. Alleen zo wordt duidelijk waarom de moeilijke besluiten moeten vallen en wat dit uiteindelijk op zal leveren.

Duurzaamheid begint bij opleiding en opvoeding

Ecoplant vindt het publieke sentiment van groot belang en hecht groot belang aan het betrekken van de volgende generaties bij de energietransitie. Baangarantie in de techniek is heel gewoon maar dan moeten we deze generatie wel activeren met gave techniek anders dan anders. De Ecoplant kan dan helpen en is met zijn verschijning en tal van onverwachte technische snufjes een aantrekkelijk start punt. De vele gadgets heeft betrokkenheid tot gevolg en er kan direct mee gedacht worden met een eigen design.

Juist hierom heeft Ecoplant een mooie lesbundel voor het VMBO geschreven.  En als je deze hebt afgerond dan ga je toch immers je eigen Ecoplant bouwen en op het schoolplein installeren. Hoe gaaf is dat! Innovatie en de energietransitie gaan hand in hand. Duurzaam techniek onderwijs, met daarin uiterst actuele thema’s zoals batterijtechniek. Nieuwe inzichten vragen energie en flexibiliteit en daar kunnen we de volgende generaties goed bij gebruiken. De publieke discussie betreft de energietransitie is van groot belang en begint bij onze kinderen.